Ik kom door het jaar heen nogal ‘s in verschillende corsoplaatsen. Dankzij het Corsoforum heb ik in diverse plaatsen contacten opgedaan die enerzijds handig zijn (lees: plakband) maar ook leuk (lees: eindeloos ouwehoeren over het corso).
Het leuke hieraan is dat er ondanks de overeenkomst van het bloemencorso er toch weer zoveel verschillen zijn in aanpak, materiaalgebruik en vooral hoe het corso in de samenleving staat.
Iets dat mij in Vollenhove altijd verbaasd heeft is het verschil in betrokkenheid met het corso tussen enerzijds de wagenbouwers en de organisatie en anderzijds de rest van de inwoners. Het lijkt dat er maar 2 opties zijn; 1. je halve zomer opofferen voor het corso en 2. die laatste zaterdag van Augustus op een stoeltje langs het parcours zitten. De wagenbouwers bestaan voor het grootste deel uit de ‘jongeren’ onder de 30, en de 4V’s heeft zeer veel moeite om vrijwilligers te vinden voor de organisatie. En zo zie je bij de wagenbouwgroepen ook dat de groepen die niet de doorstroom hebben vanuit de jeugd op een gegeven moment de lastoorts aan de spreekwoordelijke wilgen hangen. Als je dan kijkt naar het inwoneraantal, zo’n 4.000 inwoners (bron: wikipedia), zetten we met die jongeren toch een goed subtop corso neer.
Hoe is deze verdeling in andere corsoplaatsen dan? Het dichtst in de buurt hebben we natuurlijk ons buurcorso van St. Jansklooster, dat ondanks dat het een kleinere kern is met zo’n 1.200 inwoners (bron: wikipedia) toch een gelijkwaardig (in Klooster zullen ze zeggen beter) corso neerzetten. Voor mijn gevoel is het corsovirus ook sterker aanwezig door alle lagen van de bevolking.
Wat verder uit de buurt, vlakbij mijn woonplaats Heeze, hebben we het corso van Valkenswaard. Voor velen minder bekend maar toch (qua grootte en niveau) een heel vergelijkbaar corso met Vollenhove en Klooster. Valkenswaard is met dik 30.000 inwoners (bron: wikipedia) een flink grotere plaats wat dus betekent dat het corsovirus onder een vrij klein deel van de bevolking leeft, overigens niet minder sterk. Wat mij opviel, toen ik daar de laatste keer was, was dat de leeftijds-range daar toch weer veel groter was. Ik zag mannen/vrouwen in de leeftijd van 16 tot 60 op een doordeweekse avond in Juli druk bezig met lassen, slijpen en andere knutselbezigheden.
Als laatste corsoplaats wil ik Zundert aanhalen, de absolute top qua grootte in Nederland op eenzame hoogte. Dit is ook niet zo gek als je bekijkt dat gemeente Zundert ruim 21.000 inwoners (bron: wikipedia) heeft en bijna elk dorp/buurtschap en daarbuiten een wagen afvaardigt de eerste zondag in September. Wat mij, in die paar jaar dat ik in Zundert kom, hier juist opviel is hoe de samenstellingen van bovengenoemde corsoplaatsen juist allemaal samenvalt: 1. een grote gemeenschap, 2. betrokkenheid van die hele gemeenschap en 3. een corsovirus dat door alle leeftijdsgroepen heen loopt.
Er wordt veel georganiseerd rondom de bouwplaats om de kinderen te vermaken (de toekomst), hierdoor kunnen ouders tot op latere leeftijd actief wagenbouwen (het heden) en de betrokken ouderen zorgen dat het bloemenveld spik en span blijft (het verleden).
Een klein inzicht in hoe ik ertegenaan kijk en ondanks alles wordt er in elke corsoplaats met veel samenwerking en gemeenschapsgevoel elk jaar een corso neer gezet waar we trots op kunnen zijn.